Scroll Top

Overgewicht:
eigen schuld dikke bult?

Een veelgehoord commentaar op mensen met overgewicht is dat ze ‘gewoon te veel hebben gegeten’. Dit is een lastig punt, want hoewel eten er natuurlijk voor kan zorgen dat je aankomt, is dit zelden het enige probleem.

Wanneer er geen balans is tussen hoeveel energie het lichaam gebruikt en hoeveel energie er met de voeding binnenkomt, leidt dit tot een verandering in gewicht. Als je minder gaat eten wordt deze energiebalans verstoord en zal het gewicht dalen. Met het lagere gewicht gaat ook het energieverbruik van het lichaam naar beneden en zo ontstaat er een nieuwe energiebalans. Het afvallen stopt dan. Hetzelfde geldt andersom voor gewichtstoename. Als je meer eet zal het gewicht toenemen totdat er weer een energiebalans ontstaat bij een hoger gewicht en het gewicht stabiliseert.

Een langdurige verkeerde balans tussen wat er binnenkomt met eten en drinken en wat er verbruikt wordt aan energie door het lichaam is bij de meeste mensen de oorzaak van overgewicht en obesitas. Dit kan vele oorzaken hebben. Zo kunnen bepaalde medicijnen de energiebalans verstoren, heeft stress hier invloed op, het slaappatroon, de genen en nog vele andere factoren. Ook hebben mensen tegenwoordig haast onbeperkte toegang tot calorierijk voedsel. Veel en ongezond eten wordt overal om ons heen aangeboden en gepromoot. Dit wordt een obesogene omgeving genoemd.

Elk pondje door het mondje?

De meeste menselijke lichamen zijn niet bestand tegen een overvloed aan suiker- en vetrijke voeding. Onze lichamen beschikken namelijk over een heel effectief mechanisme om het teveel aan eten op te slaan als vet. Dit was ooit een evolutionair voordeel, belangrijk om te overleven in tijden van voedselschaarste, omdat we vroeger soms langere tijd zonder eten zaten. Tegenwoordig is het een nadeel.

De afgelopen 50 jaar is er veel veranderd op het gebied van eten. Supermarkten hebben nu een heel ander aanbod dan in bijvoorbeeld 1970. Wat er dagelijks op de Nederlandse borden ligt is daarmee ook flink gewijzigd. De consumptie van voedsel met hoge suiker- en vetgehaltes is de afgelopen tientallen jaren sterk toegenomen. Gemiddeld eten we elke dag ongeveer 500 kcal meer dan vroeger.

Recente onderzoeken laten zien dat het eten van (ultra)bewerkt voedsel, zoals veel kant-en-klaarmaaltijden, pakjes en zakjes, sauzen, koekjes, frisdranken etc., de energiehuishouding aanpassen. De mate van bewerking van voeding heeft vrijwel direct invloed op het gewicht, ongeacht de hoeveelheid calorieën die er in de producten zitten. Bewerkt voedsel zorgt ervoor dat men meer gaat eten. Het aanbod van bewerkt voedsel in de supermarkt en op straat is fors toegenomen in de afgelopen tientallen jaren, en daarmee ook hoeveel we ervan eten.

Uiteraard kies je nog steeds zelf wat je eet. Echter wordt die keuze onbewust beïnvloedt doordat we overal om ons heen worden verleid om de ongezonde keuze te maken. Ongezonde voeding is meer beschikbaar, goedkoper en vinden we vaak lekkerder dan gezonde en onbewerkte voeding. Ook dat heeft met ons verre verleden te maken. In veel vroegere tijden was een caloriebommetje (zoals toen bijvoorbeeld een boom vol rijpe vruchten) een buitenkansje dat niet vaak langskwam. Daar moest dus direct gebruik van worden gemaakt. Onze hersenen zijn hier nog steeds op gefocust. Helaas zijn caloriebommen nu overal om ons heen beschikbaar, de hele dag door. Aan deze beschikbaarheid en aan deze focus hierop kunnen we als individu weinig doen. Wel kunnen we als maatschappij proberen om het voedselaanbod en de samenstelling te veranderen.

De rol van onze genen

Onze genen zijn in 30 jaar tijd niet veranderd. Het aantal mensen met overgewicht en obesitas is de afgelopen 30 jaar wel fors toegenomen. Deze toename heeft dus geen genetische oorzaak maar komt door een veranderde omgang met voeding. Hoe het komt dat de een wel slank blijft in een obesogene omgeving en de ander niet is nog niet geheel duidelijk. Genen lijken hier wel een rol in te spelen. De een heeft meer ‘aanleg’ om overgewicht te ontwikkelen dan de ander.

Soms kan obesitas veroorzaakt worden door een afwijking in één gen, betrokken bij de regulatie van het gewicht. Zo’n afwijking in een gen met grote effecten, zoals het ontstaan van obesitas, wordt een mutatie genoemd. Deze vorm van obesitas wordt mono-genetische obesitas genoemd. Voorbeelden hiervan zijn mutaties in het leptine gen en mutaties in MCR4. Ook zijn er verschillende syndromen met een onderliggende genetische oorzaak die obesitas kunnen veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is het Prader-Willi syndroom. Deze syndromen zijn zeldzaam. Veel vaker komen subtielere variaties voor in een gen. Zo’n subtiele, veel voorkomende variatie met een kleiner effect wordt een polymorfisme genoemd. Bij mensen met een polymorfisme kan een deel van het overgewicht hieraan toegeschreven worden.

Medicatie

Er zijn ook medicijnen die het gewicht kunnen doen toenemen, bijvoorbeeld bepaalde antidepressiva. Vaak doordat het medicijn een toename van eetlust als bijwerking heeft. De directe oorzaak van gewichtstoename is dan vaak alsnog een verstoring van de energiebalans door te veel eten, de indirecte oorzaak is dan het medicijn. Dit geldt vaak ook voor andere factoren die invloed hebben op het gewicht zoals stress of slaapgebrek. Verder zijn er nog stofwisselingsziekten, spierziekten of bijvoorbeeld de ziekte van Cushing die invloed kunnen hebben op het gewicht. Bovenstaande kan bij een deel van de mensen met overgewicht een rol spelen. Dan is het belangrijk om de onderliggende oorzaak aan te pakken en niet alleen de focus te leggen op aansporen tot minder eten.

Sociaaleconomische status

Ook is er een verband tussen obesitas en sociaaleconomische status. Vaker heeft iemand met obesitas het financieel minder breed dan iemand zonder obesitas. Dat betekent natuurlijk niet dat iedereen met obesitas arm is, of iedereen die dun is rijk is. Verschillende onderzoeken laten wel zien dat de kwaliteit van het soort eten (bewerkt voedsel versus vers voedsel), samenhangt met sociaaleconomische status. In andere woorden, mensen met een lager inkomen eten vaker maaltijden die meer calorieën bevatten en waarin minder gezonde voedingsstoffen zitten in vergelijking met mensen met een hoger inkomen. Het risico op obesitas neemt dus toe bij mensen met een lager inkomen. Obesitas is dan ook meer een armoedeziekte dan een welvaartsziekte. Dat laat nog eens zien hoe belangrijk het is om gezonde voeding goedkoper te maken en ongezonde voeding duurder.