Scroll Top

Partnerschap Overgewicht Nederland ondertekent Nationaal Preventieakkoord, maar is het genoeg?

Staatssecretaris Blokhuis presenteert na maanden van onderhandelingen het Nationaal Preventieakkoord. Verschillende betrokken partijen, waaronder Stichting Over Gewicht, vertegenwoordigd door het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON), plaatsen hun handtekening onder het akkoord om onder meer overgewicht aan te pakken. Overgewicht zou in 2040 op het niveau moeten zijn van 22 jaar geleden. Van 49 procent naar minder dan 38 procent.

Het RIVM twijfelt of de doelen voor de aanpak van overgewicht kunnen worden behaald met de gemaakte afspraken. Het RIVM verwacht juist een stijging van overgewicht, van 49 naar 60 procent. Effectieve maatregelen blijven volgens het RIVM uit. Zo worden afspraken om suiker en vet in producten te verminderen aan de branche zelf overgelaten en worden eerdere afspraken herhaald. Bijvoorbeeld het bannen van gesuikerde frisdranken op middelbare scholen.

Wettelijke beperkingen en prijsverhogingen voor vet en calorieën worden niet ingezet. Een groot gedeelte van de afspraken gaat over scholing, onderzoek, bewustwording en processen. Volgens het RIVM-rapport zijn de positieve gevolgen hiervan moeilijk in te schatten.

Beter iets dan niets

Stichting Over Gewicht is, ondanks de kritiek van het RIVM, blij dat er toch een Nationaal Preventieakkoord tot stand is gekomen. Een akkoord waar alle betrokken partijen samen de schouders onder kunnen zetten voor een gezondere samenleving.

In het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) werken zorgverleners en patiëntenorganisaties samen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met overgewicht en obesitas. Beoogd resultaat hiervan is de verbetering van de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven van de betrokken personen. Partners van PON zijn onder andere: NVD, KNGF, Stichting Over Gewicht, NVK, NIP en de GGD.

Sneller hulp

Het PON heeft, samen met andere partijen, verschillende punten ingebracht in het Preventieakkoord om overgewicht en obesitas aan te pakken. PON voorzitter Prof. dr. Liesbeth van Rossum: “We hebben afgesproken dat kinderen en volwassenen met obesitas sneller naar de juiste hulpverleners worden doorverwezen en dat er uiterlijk in 2030 een passend aanbod is voor iedereen met overgewicht of obesitas. Daarin speelt een coördinerende zorgverlener een essentiële rol om de verbinding tussen het zorgdomein en gemeentelijk domein te leggen”.

Het PON vindt het van groot belang dat de multidisciplinaire richtlijn en de zorgstandaard voor overgewicht en obesitas vanuit een integraal perspectief worden herzien voor kinderen en volwassenen. De herziene richtlijn kan op termijn een belangrijke bijdrage leveren aan een gezondere populatie, hogere kwaliteit van leven en daling van obesitas en hiermee samenhangende risicofactoren.

Aandacht voor oorzaak

Een belangrijk punt is ook dat er in de opleiding voor professionals in zorg en welzijn meer aandacht komt voor het herkennen van de onderliggende oorzaken van gewichtstoename, voor voeding, beweging en een gezonde leefstijl. Ook worden ziekenhuizen gestimuleerd om meer aandacht te hebben voor deze onderwerpen en de opgedane kennis te verspreiden.

Het PON is van mening dat bovengenoemde punten van groot belang zijn om overgewicht aan te pakken, maar ziet ook dat er belangrijke punten op het gebied van primaire preventie blijven liggen. Harde (wettelijke) maatregelen om de inname van suiker terug te dringen, worden er in het Preventieakkoord niet getroffen.

Inez van den Anker, voorzitter van de Nederlandse Stichting Over Gewicht: “Dit is in onze ogen een goede stap voorwaarts. Natuurlijk zijn we er nog niet, maar we hopen dat dankzij dit Preventieakkoord, mensen met overgewicht nu eindelijk een behandeling krijgen die aansluit op de complexe oorzaken van overgewicht en obesitas. Een mooie aanzet om overgewicht en obesitas onder de blijvende aandacht te houden!”

In 2019 gaat de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) deel uitmaken van het basispakket van de zorgverzekering. In deze behandeling is er aandacht voor zowel een gezonde leefstijl, als een benodigde gedragsverandering. De resultaten van deze landelijke aanpak worden nauwlettend gevolgd, zodat duidelijk wordt of de GLI (kosten)effectief is en of er nog aanvullend aanbod nodig is voor specifieke doelgroepen.

 

Bron: PON, NRC